CZH brengt circus zonder drempels

Wat als een rolstoelgebruiker trapezekunstenaar wil worden? Bij Circus Zonder Handen in Molenbeek krijgt iedereen een plekje op het podium, ongeacht leeftijd, taal, afkomst of fysieke mogelijkheden. ‘We willen onze leden het gevoel geven dat ze ergens in uitblinken.’

Dit artikel door Josephine Dapaah verscheen in De Standaard op dinsdag 6 december 2022, beeld door Christophe De Muynck.

Vrijdagmiddag, half vier. De school is uit, het weekend lonkt. In basisschool Vier Winden in Molenbeek, moet de pret nog beginnen. Zes avonden per week doet de turnzaal dienst als circushal. De matten zijn uitgerold en de eenwielers staan klaar. Iñaki Bouillon (27), co-trainer van dienst, stopt nog snel een boterham in zijn mond voor hij de trampolines uitklapt waarop de deelnemers boven zichzelf zullen uitstijgen. Welkom in Circus Zonder Handen, waar de adrenaline hoog is en de drempels laag zijn.

Onder het motto ‘circus voor iedereen’, probeert Circus Zonder Handen al achttien jaar sociale ongelijkheid te overwinnen. Vroeger streefden ze vooral naar financiële toegankelijkheid. Vandaag heeft de inclusieve circusschool aandacht voor het bredere plaatje. Omdat economische ongelijkheid slechts een factor in een breder samenspel van uitsluitingsmechanismen is, zegt Thibaut Princen (38).

De zakelijk leider staat ons te woord in het onthaal van de organisatie. Vanuit dit bolwerk reiken ze wekelijks de hand aan 780 leden in heel Brussel. Iedereen, ongeacht leeftijd, fysieke mogelijkheden, sociaaleconomische of culturele achtergrond, kan aansluiten bij de lessen acrobatie, circus of parkour. Daarnaast organiseren ze ook zomerkampen, straatactiviteiten en open trainingen.

Partners

Met negen verschillende locaties in evenveel Brusselse wijken, is het voor een relatief kleinschalige organisatie een uitdaging om relaties op te bouwen in elke buurt, weet Princen. ‘Terwijl we echt openstaan voor iedereen. Ons deelnemersbestand moet representatief zijn voorde wijk waarin we zitten. Om die ambitie waar te maken, onderhoudt Circus Zonder Handen nauwe banden met tien welzijnsorganisaties. Een van hun belangrijkste partners is TOOP, die naschoolse activiteiten aanbiedt voor kinderen en jongeren met een beperking. Want drempels verlagen doe je niet alleen.

‘Die wisselwerking is de kern van ons bestaan’, zegt educatief medewerker Loes Messens (28). ‘Onder meer via die organisaties, leert het publiek ons kennen. Wij kunnen daardoor beter inspelen op de specifieke noden van elke doelgroep. Want vrijetijd is niet voor elke ouder een prioriteit. Als ze eindelijk de ruimte hebben om hun kind in te schrijven voor een hobby, dan kan de zoektocht naar een aangepaste organisatie er te veel aan zijn. Door het proces van vraag en aanbod om te keren, vallen vanzelf al heel wat drempels weg. Moeilijk bereikbare groepen bestaan niet, alleen moeilijk bereikbare organisaties.’

In de hal schieten de decibels plots de hoogte in. Onder een concert aan kreten en gejoel spurten een tiental kinderen uitgelaten de trap op. ‘Zo gaat het elke week’, lacht Bouillon, die sinds een jaar als artistiek en educatief medewerker voor Circus Zonder Handen werkt. Twee aspirant-acrobaten hangen ondersteboven aan een sportraam. Een derde verstopt zich tussen opgerolde matten. ‘We gaan eraan beginnen’, luidt Bouillon de les in. Zoals altijd beginnen ze met een kringgesprek, om het rumoer te bezweren. ‘ Qui veut raconter quelque chose ?’ , vraagt Messens. Oprecht geïnteresseerd hoort ze het ge-mor over huiswerk en pronostieken over de wedstrijd België-Marokko aan, terwijl Bouillon aanmaant tot stilte. De kinderen leren vooral te luisteren naar elkaar. Iedereen mag er zijn, maar hoe zorg je ervoor dat iedereen ook blijft.

‘Dat hangt ervan af wie je voor je hebt’, zegt inhoudelijk coördinator Mathilde Renson (31) terwijl ze van de zijlijn toekijkt. ‘Omdat we echt op maat werken, moet je bij alles stilstaan. Soms zit het in kleine dingen. Ouders die moeite hebben met e-mailen, bellen we op. Deelnemers die om wat voor reden dan ook niet tot bij ons raken, worden opgehaald door een van onze trainers. Kinderen met een fysieke of mentale beperking krijgen een-op-een begeleiding. Zo kan een rolstoelgebruiker met wat ondersteuning ook aan de trapeze werken. Natuurlijk moet de uitvoering niet perfect zijn. Het gaat erom dat ze nieuwe dingen proberen en ontdekken wat hun mogelijkheden zijn.’Een goede dosis humor, helpt ook. Zo blijkt, als de twaalfjarige Nouraan de kant gaat zitten. ‘Ik kan niet eenwielen’. ‘Ik ook niet’, lacht Messens die zich omwille van een beperking op een driewieler voortbeweegt.

Geen circusheld

Jongleerballetjes vliegen alle kanten uit, terwijl enkele kinderen beurtelings van de trampoline op een valmat neerploffen. Achterin de zaal begeleidt Bouillon een groepje eenwielers. Een geïmproviseerde constructie biedt steun. Zijn aanmoedigende woorden bieden houvast. Wat maakt een begeleider tot een sterke inclusiegerichte begeleider? ‘Je hoeft echt geen acrobatische circusheld te zijn’, zegt Bouillon. ‘Die trucjes zijn maar een deel van de job.’ Renson valt hem bij. ‘Het is veel belangrijker dat je inzet op het groepsgevoel. Ieder kind verdient een plaats in deze groep. Sommigen hebben bijkomende assistentie nodig, anderen hebben genoeg aan een compliment.We willen onze leden het gevoel geven dat ze ergens in uitblinken en zichzelf herkennen in de coaches. Daarom vinden we het belangrijk dat ons hele trainingsteam ook divers is.’

Hun aanpak werkt als een olievlek op water. Veel van de huidige trainers, waren ooit zelf kind aan huis in Circus Zonder Handen. Princen: ‘Iedereen wint hierbij. Onze leden en begeleiders leren met allerlei beperkingen om te gaan. En ouders die dachten dat hun kind nooit een hobby zou hebben, zien hun zoon of dochter helemaal openbloeien.’ Amel Najlaoui (55) is een van hen. Al drie jaar brengt ze haar dochter Nour (12) naar de wekelijkse circusles. ‘Ik vind het belangrijk dat mijn dochter kan spelen en sporten in een doorsnee omgeving en ook met andere kinderen leert omgaan.’ Omdat ze het downsyndroom heeft, komt Nour meestal in gespecialiseerde zorgomgevingen terecht. Najlaoui: ‘Dat heeft ook zijn nut, maar de wereld is zo veel groter. Ik vind dat ik een bijzondere dochter heb en ik ben opgelucht dat ze hier een plek heeft gevonden waar ze gewoon zichzelf mag zijn.’